1
Meneer Braun installeerde zich in zijn favoriete fauteuil en stopte zijn pijp. Eerst verpulverde hij een beetje tabak tussen wijsvinger en duim en liet dat in de kop vallen. Daarna grepen zijn vingers steeds grotere plukken en drukte hij de tabak steviger aan. Met de pijp gereed om gebruikt te worden wachtte hij op zijn dubbele espresso met een glaasje armagnac.
Zo ging het iedere avond. Meneer Braun was een man van gewoonten. Hij at het liefst op het balkon van het restaurant, waar slechts één tafel stond. De overige gasten dineerden op het terras. Alleen voor een koppeltje op huwelijksreis werd meneer Braun naar het grote terras verbannen, iets waarvoor hij alle begrip had. Na de maaltijd ging hij naar de salon. Daar hingen prenten van antieke veldheren, exotische planten en taferelen uit de geschiedenis van de streek. Onder menige tekening stond in sierlijke letters: Free Natives of the West Indies. De inboorlingen leken hun gewonnen vrijheid te hebben gevierd door in deftige kleren bij blanke dames op theevisite te gaan. Een tikkeltje boosaardig had meneer Braun wel eens bedacht dat Roger die prenten op zo’n prominente plaats had gehangen om zijn personeel eraan te herinneren dat het hem weliswaar bekend was dat de slavernij was afgeschaft, maar dat zij desondanks geacht werden gedienstig te zijn.
Voor meneer Braun bleven de meeste vrouwen (soms hartelijk, vaak schuw) in de bediening of huishouding niet lang genoeg om hun naam te onthouden. Nevisianen werkten precies zo hard als nodig was om redelijk te kunnen leven. Door de vele wisselingen in het personeelsbestand moest meneer Braun steeds opnieuw, als hem voorafgaand aan het diner de warme coconut chips werden aangeboden, beleefd laten weten dat hij die aangebrande houtsnippers niet bliefde.
‘Othello, meneer Braun?’ vroeg Roger.
‘Dat zou me een waar genoegen zijn, Roger. Cd 1, meen ik.’
Terwijl de eerste akte van Verdi’s opera door de salon klonk, nipte meneer Braun van zijn armagnac en nam direct daarna een slokje van zijn koffie. Nog voor Pavarotti losbarstte gingen de krekels al in competitie met het meesterwerk. De poes sprong bij hem op schoot. Het beest, dat geen naam had en vaker na het diner bij hem op schoot klom, verdween in de tuinen zodra meneer Braun zijn tabak in brand stak. Meneer Braun was meer een hondenmens.
‘De kranten, meneer Braun!’
Roger legde drie kranten op zijn tafeltje. Meneer Braun keek ze voornamelijk in om Roger te plezieren, niet omdat hij echt wilde weten wat zich in de wereld afspeelde. Bovendien had Roger een wat platvloerse smaak waar het kranten betrof: hij ontving de Bildzeitung uit Duitsland, de New York Post uit Amerika en The Sun uit Engeland. Terwijl Roger zich in zijn eigen vertrekken ophield, bladerde meneer Braun wat door de kranten zodat ze een gelezen indruk maakten. Natuurlijk was het onvermijdelijk dat een schreeuwende kop af en toe werd gevat door meneer Braun. Dan wist hij de letters aaneen te rijgen tot een lange keten zodat de betekenis van de woorden hem ontging:
THEBABY&MOTHERKILLERREVIEWFROMOURREPORTER.
Snel bladerde hij dan naar een volgende pagina, waar meer vette koppen om zijn aandacht schreeuwden.
‘Nog nieuws, meneer Braun?’ vroeg Roger.
‘Ach, de wereld...’ zei hij dan.
Als Roger een praatje kwam maken met de gasten, wat hij veelvuldig deed, ging hij nooit zitten. Hij zette zijn voeten een beetje uit elkaar, stak zijn handen diep in zijn broekzakken als om het militaristische in zijn houding teniet te doen, en hield de dialoog net genoeg op gang om belangstellend maar nimmer opdringerig over te komen.
‘How is everything?’
‘How was your lunch?’
‘What are your plans for today?’
Cd 1 van Othello duurde precies een uur, de pijp van meneer Braun brandde hoogstens 45 minuten.
‘Morgen het vervolg maar weer, Roger,’ zei de vaste bewoner van The Hermitage, terwijl hij zich stram uit zijn stoel verhief.
‘Morgen is er waarschijnlijk verse kreeft, meneer Braun,’ sprak Roger.
‘Lekker. Dan ook met gegratineerde aardappeltjes, Roger?’
Er waren altijd gegratineerde aardappeltjes voor meneer Braun.
‘Natuurlijk mét gegratineerde aardappeltjes,’ zei Roger. ‘Een goede nacht.’
‘Een goede nacht, Roger. En dank. Het was weer een prachtige avond.’
Roger keek de man na die zonder haast de nacht in slofte. Hij sloot een raam, drukte de geluidsinstallatie uit en stopte de cd terug in het doosje. Hij deed de lichten uit en nam een slok van de armagnac, die meneer Braun nooit helemaal opdronk.